De risico's worden nader toegelicht in de volgende onderdelen:
Leningen en garantstellingen
We lopen risico met de instellingen waaraan we een lening hebben verstrekt of waarvoor we een garantie hebben afgegeven. We beoordelen jaarlijks de begrotingen en jaarrekeningen van deze instellingen. Maar we riskeren een financiële tegenvaller als zij niet aan hun aflossing- en/of renteverplichtingen kunnen voldoen en we daarop door de geldverstrekker worden aangesproken.
Eind 2022 hebben we een totaalbedrag van € 55 miljoen, inclusief Starters- en Woningleningen (was eind 2021 € 53 miljoen) aan geldleningen uitstaan. Daarnaast staan we ultimo 2022 garant voor in totaal € 294 miljoen (was eind 2021 € 281 miljoen). € 212 miljoen van dit bedrag heeft betrekking op geldleningen met een achtervang van de stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw.
Exploitatie Willemsoord bv
De leningenportefeuille van Willemsoord bv is ondergebracht bij de gemeente (raadsbesluit 28 september 2020). Daarmee is het risico van stijgende variabele rente voldoende ondervangen.
Een ander risico voor Willemsoord bv is de omvang van de kosten van onderhoud voor het in stand houden van de monumenten. Door de bijdrage die de gemeente beschikbaar stelt voor deze onderhoudskosten en de verhoogde bijdrage van het Rijk voor het onderhoud van rijksmonumenten (van 50 naar 60% van de noodzakelijke kosten) is dit risico voor het grootste deel ondervangen. Willemsoord BV draagt niet de kosten voor het onderhoud van de gebouwen 66 en 72 (voorziene stadhuis). Voor de andere gebouwen die in economisch eigendom zijn bij Willemsoord bv wordt een meerjarig onderhoudsplan uitgevoerd.
Port of Den Helder
Op 7 maart 2022 heeft de raad besloten om aan PoDH een extra investeringskrediet van € 5.277.000 beschikbaar te stellen voor de onderhoudsopgave van infrastructurele maatregelen van PoDH (RB 2022-004941). In de kadernota 2022 is hiervoor aandacht gevraagd en is een bedrag van € 500.000 aan exploitatiebudget beschikbaar gesteld voor enerzijds een onderzoek/heroriëntatie van de bedrijfsvoering van PoDH (€ 250.000) en anderzijds een extra bijdrage in de onrendabele investeringskosten (€ 250.000).
In aanvulling hierop heeft de raad op 6 december 2022 in een voorstel (RB 2022-048490) met betrekking tot een Service level Agreement (SLA) besloten om aan PoDH, op basis van het zogenaamde Panteia rapport, de volgende bijdragen toe te kennen:
- Een investeringskrediet van € 15.800.000 voor investeringen in de (publieke) haveninfrastructuur, toegangsinfrastructuur en nautische( wettelijke) taken;
- Een structureel (exploitatie) bedrag van (afgerond) € 1.400.000 voor de uitvoering van de nautische (wettelijke) taken van PoDH, het uitvoeren van het jaarlijks onderhoud aan de publieke infrastructuur en de kapitaallasten van vorengenoemde investeringen
- Eventuele jaarlijkse fluctuaties in de bedragen aan onderhoudskosten toe te voegen, resp. te onttrekken aan de reserve egalisatielasten haven (voorheen RWS+)
Met het beschikbaar stellen van voornoemde bedragen wordt voldaan aan het toekomstbestendig maken van de onderhoudsopgave van PoDH zoals aangegeven in het Panteia rapport. Jaarlijks vindt overleg plaats over de gerealiseerde infrastructurele werken tussen de gemeente als aandeelhouder en PoDH.
Luchthaven Den Helder bv
De luchthaven bevindt zich in een transitieperiode: inkomsten gerelateerd aan de olie- en gaswinning nemen af. En de inkomsten uit activiteiten gerelateerd aan windenergie op zee zijn nog onvoldoende om het gat te dichten. Deze situatie duurt naar verwachting tot minstens circa 2030.
De komende periode zijn er financiële onzekerheden als gevolg van
- De hogere bijdrage aan Defensie die volgt uit de nieuwe overeenkomst met Defensie voor het medegebruik van MVK de Kooy,
- De overgang van de militaire luchtverkeersleiding naar de centrale Luchtverkeersleiding Nederland waarvoor naar verwachting meer betaald zal moeten gaan worden en
- de kosten die de wijziging van de juridische structuur met zich meebrengt.
Kapitaaluitkering DHA CV aan LDH BV.
In 2022 heeft DHA CV een kapitaal (dividend) uitkering gedaan aan LDH BV. De uitkering maakte onderdeel uit van afspraken in het kader van de aanpassing van de juridische structuur van Den Helder Airport. Binnen LDH BV is de bijdrage ten gunste gebracht van het eigen vermogen (kapitaalrekening). Hiermee vormt het een buffer voor mogelijke toekomstige verliezen. Andere beheersmaatregelen zijn onder andere diversificatie van de dienstverlening zoals inzet op vliegtuigen en drones.
Schadeclaims en planschades
In deze paragraaf treft u een overzicht van de tegen de gemeente Den Helder ingediende schadeclaims en de risico’s die er bestaan op planschades. Planschade is financiële schade die een persoon of bedrijf lijdt als gevolg van een planologische maatregel. Zo’n maatregel is in de meeste gevallen een wijziging van het bestemmingsplan of een omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan.
Schadeclaims en planschades waarvan het verwachte effect op de programmarekening 2022 minder is dan € 100.000 zijn buiten beschouwing gelaten. Ook zijn twee potentiële schadeposten voor de gemeente weergegeven namelijk het pand Middenweg 172-174 en het zwembad. De gemeente wil die schade verhalen op een wederpartij maar als dat niet lukt zal de gemeente naar verwachting zelf de kosten moeten dragen.
Schadeclaims
Aanbesteding onkruidbestrijding
Er is een vordering naar aanleiding van een doorlopen aanbestedingsprocedure Veeg- en onkruidbeheer uit 2011. Na gunning van de opdracht is door de rechter vastgesteld dat de winnende inschrijver de opdracht niet gegund had mogen worden. In 2019 is de aansprakelijkheid van de gemeente, jegens een lid van de combinatie (de combinatie bestaat uit meerdere aannemers die gezamenlijk hadden ingeschreven), die de opdracht niet gegund had gekregen, definitief komen vast te staan. Dit was aanleiding voor een ander lid van dezelfde combinatie om de gemeente ook aansprakelijk te stellen en de gemeente hiertoe te dagvaarden. De gemeente heeft aansprakelijkheid erkend jegens dit andere lid van de combinatie.
Om de hoogte van de schade vast te stellen, is de combinatie in 2021 een schadestaatprocedure gestart bij de rechtbank Noord-Holland. De combinatie vorderde € 1.368.278 aan schade. Op 5 januari 2022 heeft de rechtbank Noord-Holland de schade in rechte vastgesteld. De hoogte van de schade is vastgesteld op € 107.865. De overige door de combinatie gevorderde schade is afgewezen: deze is naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende onderbouwd of hiervoor is geen wettelijke grondslag. De gemeente heeft de in rechte vastgestelde schadevergoeding inmiddels vergoed aan de combinatie.
Tegen dit vonnis is door de combinatie hoger beroep ingesteld. De vordering als in beroep ingediend
(€ 1.368.278), is in hoger beroep naar beneden bijgesteld naar € 766.579 (inclusief wettelijke rente tot en met 5 september 2022). Nu de gemeente op grond van het vonnis van de rechtbank reeds € 107.865 heeft voldaan, resteert voor het hoger beroep in deze procedure een risico van afgerond € 659.000. De gemeente verwacht dat ook in hoger beroep het gevorderde bedrag niet volledig voor vergoeding in aanmerking zal komen.
Middenweg 172-174
In 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam diverse arresten gewezen in de bodemzaken tussen de voormalig gebruiker van Middenweg 172-174 en de gemeente Den Helder. Het Gerechtshof heeft geoordeeld dat de gemeente het voormalig postkantoor in april 2018 mocht ontruimen. De kosten van de ontruiming en de opslag komen voor rekening van de voormalig gebruiker van Middenweg 172-174.
Ook besliste het Gerechtshof dat de gemeente de onderhandelingen met de voormalig gebruiker van Middenweg 172-174 over aankoop van het postkantoor niet had mogen afbreken. De gemeente is daarom aansprakelijk voor de eventuele schade die de voormalig gebruiker van Middenweg 172-174 mogelijk door het afbreken van de onderhandelingen heeft geleden. Het is aan hem om deze schade te onderbouwen. De verwachting is dat de te vorderen schade naar verwachting beperkt in omvang is. Dit zal naar verwachting slechts betrekking hebben op het negatief contractsbelang.
Omdat de voormalig gebruiker van Middenweg 172-174 geen verhaal bood voor de kosten van ontruiming en opslag waartoe hij is veroordeeld, heeft de gemeente besloten de in beslag genomen kunstcollectie van de voormalig gebruiker van Middenweg 172-174 executoriaal te verkopen. Hiertegen heeft de voormalig gebruiker van de Middenweg 172-174 diverse executiegeschillen aanhangig gemaakt. Op 26 juli 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam in hoger beroep geoordeeld dat deze executieverkoop mag plaatsvinden.
In de periode november 2022 tot en met maart 2023 vindt deze executieverkoop plaats in meerdere veilingen. Op het moment van dit schrijven was deze executieverkoop nog gaande.
De opbrengst van de executieverkoop wordt naar rato onder de schuldeisers verdeeld, waaronder de gemeente. Er moet rekening mee worden gehouden dat de opbrengst uit de executieverkoop niet afdoende verhaal biedt voor de gehele vordering van de gemeente op de voormalig gebruiker van Middenweg 172-174. Het risico in deze zaak wordt voorlopig als PM-post begroot.
Schade aan zwembad ‘Het Heersdiep’
Na oplevering van zwembad ‘Het Heersdiep’ zijn diverse gebreken (o.a. scheurvorming in bassins en perronvloeren) geconstateerd. Het herstel hiervan is complex en kostbaar. De gemeente heeft de
aannemerscombinatie aansprakelijk gesteld en er is een pro forma procedure aanhangig gemaakt bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw (RvA). Deze procedure is vervolgens op de parkeerrol gezet.
Partijen zijn in 2019 met elkaar in gesprek gegaan over een oplossing en er is gestart met een gezamenlijk onderzoek naar het herstel en de kosten daarvan. Uit dit onderzoek bleek dat nadere onderzoeken noodzakelijk waren. De gemeente heeft deze onderzoeken laten uitvoeren. Het laatste onderzoek is begin 2022 afgerond. Een deel van de gebreken (buffervaten) is hersteld door de gemeente. De kosten hiervan zijn € 115.078. De hoogte van de overige schade is nog niet exact bekend. Er is een ruwe inschatting gemaakt van de kosten voor het herstel van de bassins en perronvloeren. Op dit moment kan de totale schade echter nog niet exact worden ingeschat. Momenteel vindt overleg plaats met de aannemerscombinatie om te bekijken of de zaak zonder tussenkomst van de RvA opgelost kan worden.
De aannemerscombinatie heeft in dat kader inmiddels aangegeven het herstel van de perronvloeren ter hand te willen nemen en momenteel vindt overleg plaats over de wijze van dit herstel. De gemeente houdt de aannemerscombinatie aansprakelijk voor de kosten van dit herstel. Indien blijkt dat de aannemerscombinatie deze aansprakelijkheid afwijst, dan zal de procedure bij de RvA van de parkeerrol worden gehaald en de procedure worden hervat. Ditzelfde geldt voor de kosten van het herstel van de buffervaten en overige schade die bij de aannemerscombinatie al is en nog zal worden neergelegd. Als de kosten en schade niet verhaald kunnen worden op de aannemerscombinatie die het zwembad heeft gerealiseerd dan loopt de gemeente een fors financieel risico. Het risico wordt, met de kennis van nu en gezien de huidige stijging van bouwkosten, vooralsnog op ca. € 720.000 begroot.
Arbeidsrechtelijke geschillen
Alle lopende arbeidsrechtelijke geschillen zijn afgerond. Er zijn momenteel geen arbeidsrechtelijke geschillen in behandeling bij de rechter.
Planschade en nadeelcompensatie
Algemeen
Ten gevolge van diverse bestemmingsplanprocedures en omgevingsvergunningen, bestaat er een (doorlopend) risico op planschade. Het is niet mogelijk om op voorhand uitspraken te doen over de hoogte van het mogelijke schadebedrag, maar het risico op planschade wordt momenteel op zeer gering ingeschat.
Besluiten op aanvragen omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder b, c of g van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, leveren de gemeente een risico van planschade op. Een inschatting hiervan leidt tot een risico van maximaal € 250.000. Hierbij wordt opgemerkt dat deze planschade doorgaans wordt verlegd naar de vergunninghouder/initiatiefnemer.
Voor planschade die het gevolg kan zijn van andere gewijzigde (bestemmings-)plannen wordt een bedrag van € 100.000 geraamd.
Bestemmingsplan supermarkten
In de programmarekening 2021 is aangegeven dat in 2022 hoogstwaarschijnlijk het bestemmingsplan Supermarkten zal worden vastgesteld en dat dit bestemmingsplan een aanzienlijk risico op planschade met zich meebrengt. Inmiddels zijn de inzichten op dit punt gewijzigd en wordt dit risico laag ingeschat. Om die reden wordt dit risico niet langer benoemd in dit overzicht.
Nadeelcompensatie
Er is een verzoek om nadeelcompensatie ontvangen van een eigenaar van een pand dat zich bevindt in de nabijheid van de coffeeshops in de Koningstraat. Naar aanleiding van verleende vergunningen aan de coffeeshops claimt verzoeker € 618.542 aan financieel nadeel.
Het kan voorkomen dat gemeentelijk handelen of gemeentelijke besluitvorming rechtmatig is, maar wel financieel nadeel veroorzaakt. In bepaalde gevallen moet dat financieel nadeel dan worden vergoed, al dan niet gedeeltelijk. De hoogte van de compensatie moet redelijk zijn. De vergoeding dekt niet het volledige financiële nadeel.
Het verzoek om nadeelcompensatie is afgewezen, onder meer omdat de vordering is verjaard. Het door verzoeker ingediende bezwaar is ongegrond verklaard. Vervolgens is door verzoeker beroep ingesteld. Dit beroep loopt nog. Het risico voor de gemeente wordt in afwachting van het beroep vooralsnog laag ingeschat.
Zaken die aanhangig zijn bij de verzekeraar van de gemeente
Diverse bedrijven en particulieren hebben claims ingediend tegen de gemeente ten gevolge van verzilting van het oppervlaktewater.
Daarnaast is er in een letselschadezaak hoger beroep ingesteld tegen de gemeente. De eiser is in hoger beroep gegaan nadat de rechtbank Noord-Holland twee keer eerder diens claim heeft afgewezen. De gemeente wordt hierin bijgestaan door onze verzekeraar. Hieraan zijn voor de gemeente geen verdere financiële consequenties verbonden.
Voornoemde bedragen zijn exclusief wettelijke rente, tenzij anders vermeld. Dit is de stand van zaken op 2 maart 2023.
Grondexploitatie
Willem Alexanderhof en Vinkenterrein zijn projecten waarin de gemeente actieve grondpolitiek bedrijft met de daarbij horende grondexploitatie. Er zijn voor deze exploitaties voorzieningen getroffen, gebaseerd op de nog te maken kosten en verwachte toekomstige opbrengsten. Geen van de aanwezige risico’s in het project zijn zodanig concreet en onvermijdbaar dat we hiervoor nu een (aanvullende) voorziening moeten treffen. We lopen voor grondexploitaties echter altijd risico's op onvoorziene financiële tegenvallers. Deze risico's zijn gerelateerd aan de nog te realiseren kosten en opbrengsten. Grootste risico’s schuilen in de opbrengstenkant van de projecten. De opbrengsten zijn later in de tijd gefaseerd dan de investeringen.
Een groot deel van de investeringen doen we vooraf (verwervingen, bouwrijp maken en dergelijke) om het mogelijk te maken grond te verkopen en opbrengsten te realiseren. Vertraging in het project en hierdoor het later realiseren van de opbrengsten heeft dan ook een negatief effect op het resultaat van het project. Het ontwikkelrisico schatten we in op een bedrag van (afgerond) € 1.706.000. Dit bedrag is lager dan voorgaande jaren. Willem Alexanderhof betreft een langdurige exploitatie en het risico neemt meer af doordat de nog te maken kosten en opbrengsten ieder jaar lager worden. Het project Molenwerf betreft een relatief korte exploitatie waardoor de risico's minder groot zijn. Ook is er reeds een ontwikkelovereenkomst gesloten waarbij afspraken zijn gemaakt over kosten en opbrengsten. De kosten zijn wel toegenomen doordat de kosten van het bouwrijp maken hoger waren dan verwacht.
Gemeentelijke heffingen
Voor de gemeentelijke heffingen in het algemeen zitten de risico's vooral in wijziging van wetgeving en wijzigingen van beleid als gevolg van politieke beslissingen en rechterlijke uitspraken door de belastingrechter. Hierdoor kunnen de opbrengsten van heffingen anders uitpakken.
Daarnaast geldt speciaal voor de onroerende zaakbelasting (OZB) dat de waardering van grote incourante objecten een risico blijft voor de opbrengsten van de OZB. Deze maken een relatief groot deel uit van de totale waarde onroerende zaken in de gemeente. Verder geldt dat voor 2022 ook nog enig risico in afwijkende opbrengsten kan ontstaan indien de coronacrisis ook in 2022 voortduurt.
Daarnaast is de trend in 2022 ook dat er steeds meer OZB bezwaren zijn ingediend door zogenaamde No-Cure-No-Pay (NCNP) bureaus. In 2022 is 51,8% van het totaal aantal bij Cocensus ingediende OZB bezwaren afkomstig vanuit deze bureaus. Deze bezwaren leveren juist vanwege het verdienmodel en mede doordat de afhandeling hiervan vele malen intensiever is waardoor de hoeveelheid werk is toegenomen steeds meer een risico op.
Onderhoud kapitaalgoederen
Het onderhoud van onze kapitaalgoederen (wegen, bruggen, riool, openbare verlichting, speeltoestellen en openbaar groen) vergt een belangrijk bedrag in de begroting. Om dit onderhoud goed en efficiënt aan te pakken zijn er beheerplannen.
Bij dit onderhoud wordt veelal gebruik gemaakt van externe partijen. De kosten van het onderhoud bleken de laatste maanden van 2022 door de oplopende inflatie soms fors toe te nemen. Gezien de onzekere ontwikkeling van de inflatie is het moeilijk en risicobedrag op te nemen dat recht doet aan de werkelijkheid. Nu wordt de kostenstijging van de gemeente voor een belangrijk deel opgevangen doordat het accres in de uitkering gemeentefonds rekening houdt met de inflatie. Zo is in de septembercirculaire 2022 een hoger accres berekend door de hogere inflatie.
In de kadernota 2023 en dus ook in de begroting 2023 is waar sprake is van een belangrijke stijging die bekend is, reeds rekening gehouden met een hoger onderhoudsbedrag. Ook het begrotingssaldo zelf en de algemene reserve vormen een vangnet voor onbekende stijgingen. Om het beslag op de algemene reserve expliciet te maken is rekening gehouden met een risicobedrag van € 2 miljoen, vanaf 2023.
Open-eindregeling BUIG en 3D's
Het risico op de BUIG middelen hebben we met ingang van 2022 gedeeltelijk afgedekt door de vorming van de reserve BUIG. Het belangrijkste risico dat we momenteel lopen betreft de kosten van de jeugdzorg. In de primaire begroting 2022 gingen we ervan uit dat we voor € 24 miljoen aan kosten voor jeugdzorg (zorg in natura) zouden hebben. Via de Decembernota 2022 is deze prognose bijgesteld naar € 26,5 miljoen. Nu blijkt ten tijde van het opstellen van de jaarrekening 2022 dat de kosten uitkomen op € 28,4 miljoen zitten. Ten opzichte van de bijgestelde begroting is dit een tekort van € 1,9 miljoen. In deze paragraaf houden we rekening met een totaalbedrag voor deze open-einderegelingen (Jeugdzorg, Buig en Wmo) van € 4 miljoen per jaar. Over een periode van vier jaar is dat € 16 miljoen. In vier jaar moet ombuiging mogelijk zijn.
Algemene uitkering
Accres
De ontwikkeling van de Algemene uitkering uit het gemeentefonds wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de Rijksuitgaven. Volgens het systeem van ‘samen de trap op en samen de trap af’ hebben wijzigingen in de Rijksuitgaven direct invloed op de omvang van het gemeentefonds. De jaarlijkse voeding van het gemeentefonds (positief of negatief) wordt het ‘accres’ genoemd en wordt uitgedrukt in een percentage. Als de Rijksoverheid in enig jaar minder uitgeeft dan geraamd, wordt dat onderuitputting genoemd.
Het nieuwe kabinet heeft grote ambities die tot grote uitgaven leiden. Nog niet eerder zijn de accressen daardoor zo hard gestegen als in de meicirculaire van afgelopen jaar. De bedragen hebben tot en met 2025 een structurele doorwerking en zijn voor het volumedeel bevroren om gemeenten meer zekerheid te geven. Vanaf 2026 wordt de normeringsmethodiek aangepast waarbij het volumedeel van het accres is vastgezet op een (veel lager) basisniveau. Hierdoor werd 2026 het 'ravijnjaar' genoemd: veel gemeenten kregen door deze ingreep in 2026 hun begroting niet meer sluitend. Na protesten van zowel gemeenten als de VNG heeft het rijk in de septembercirculaire een incidentele extra storting gedaan in het Gemeentefonds om het gat in 2026 te dichten. Hiermee is dit risico verplaatst van 2026 naar 2027. Het is de bedoeling dat gemeenten het lagere accres gaan opvangen door uitbreiding van hun belastinggebied. Hierover zijn echter nog geen besluiten genomen, terwijl het lagere accres al wel doorberekend wordt; een fors risico van circa € 8 miljoen.
Jeugdzorg
Gemeenten ontvangen via het Gemeentefonds een compensatie voor de gestegen kosten van Jeugdzorg. Uitgangspunt voor deze compensatie is dat gemeenten besparingen gaan doorvoeren binnen de Jeugdzorg. De rijksbijdrage neemt dan ook jaarlijks af, omdat men ervan uitgaat dat gemeenten vanaf 2024 lagere ramingen voor Jeugdzorg opnemen in de begroting. Het risico is dat deze besparingen niet (volledig) gerealiseerd kunnen worden, waardoor de gemeente Den Helder aan andere taken minder kan uitgeven dan gewenst. Het risico schatten wij op € 2 miljoen.
